Verbeteringen premieregeling
De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 11 november 2019 de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstukken II 2019/20, 32043, 501) over de evaluatie van de Wet verbeterde premieregeling. De Wet verbeterde premieregeling (Wvp) is 3 jaar geleden in werking getreden (Stb. 2016, 248). De minister reageert op de door SEO Economisch Onderzoek voorgestelde verbeteringen premieregeling. Welke verbeteringen premieregeling stelt de minister voor? Zij komen in dit nieuwsbericht aan bod.
Wet verbeterde premieregeling
Door de Wvp hebben aspirant pensioengerechtigden onder andere de keuze tussen een vastgestelde of variabele uitkering op pensioendatum. De default, een vastgestelde uitkering, levert op het moment door de lage marktrente veel minder pensioen op dan voorheen. Betere vooruitzichten blijven (voorlopig) uit.
De variabele uitkering kan gedeeltelijk voor een oplossing zorgen. Als pensioenuitvoerders het aanbieden. Op het moment is het aanbod relatief beperkt. Dat gaat veranderen zodra het nieuwe pensioenstelsel is geïmplementeerd. Bij veel pensioenfondsen is er vanaf dat moment alleen een variabele uitkering mogelijk. Meer daarover is te lezen in het artikel ‘Variabel pensioen‘.
Punten ter verbetering:
- meer pensioenuitvoerders die een variabele uitkering aanbieden voor een premie- en/of kapitaalovereenkomst;
- deelnemers activeren in ieder geval een keuze te maken, zowel rond het voorlopig keuzemoment als kort voorafgaand aan de pensionering en niet standaard de ‘default’ haar werk te laten doen;
- uitvoerders die dezelfde benaming voor hun beleggingsmix gebruiken ook daadwerkelijk dezelfde risicoverdeling laten toepassen. Dus iedere pensioenuitvoerder die de naam ‘neutraal’ gebruikt op dezelfde leeftijd dezelfde verdeling van aandelen/obligaties laten toepassen. Dat maakt een eventuele vergelijking makkelijker;
- de schommelingenmeter zou meer risico’s in beeld kunnen brengen. Dus niet alleen zoals nu het geval is het beleggingsrisico maar bijvoorbeeld ook het inflatierisico; en
- de informatievoorziening moet verbeteren, zeker gezien de complexiteit van de materie.
Op het laatste punt (informatievoorziening) van deze opsomming ga ik dieper in.
Uitbreiding informatievoorziening
Een citaat uit de publicatie:
‘Gegeven het karakter van de Wvp zien veel belanghebbenden een belangrijke rol weggelegd voor keuzebegeleiding en advisering. Over de vraag hoe dit bewerkstelligd moet worden, verschillen de belanghebbenden van mening. Uitvoerders willen dit graag bereiken via zelfregulering. Uitvoerders en werkgevers denken dat het maken van afspraken over advisering rond pensioenen en financiële planning in het arbeidsvoorwaardenoverleg hieraan een bijdrage kan leveren’.
Wie betaalt de uitbreiding van de informatievoorziening?
Wie gaat de uitbreiding van de informatievoorziening betalen? De gebruiker? En wat is het verschil tussen informeren en adviseren? Deze vragen en antwoorden zijn terug te vinden in mijn artikel in het Tijdschrift voor Pensioenvraagstukken, TPV 2017/11.
Artikel 10 Besluit uitvoering Pensioenwet is op 13 januari 2019 gewijzigd (Stb. 2018, 516 en 517). Artikel 10 somt de informatie op die kosteloos door de pensioenuitvoerder moet worden verstrekt. Advies komt niet in het artikel voor. Dus kunnen de advieskosten door de mogelijk toenemende adviesverplichtingen door de pensioenuitvoerder bij de gebruiker (deelnemer) in rekening worden gebracht. Tenzij advies in de toekomst ook kosteloos moet worden verstrekt. Het collectief betaalt dan de rekening, niet de individuele gebruiker.
De minister kondigt een vervolgonderzoek op de evaluatie aan.
Bijgewerkt op 17 november 2019.